De Hoge Raad oordeelt dat indien rekening wordt gehouden met het salaris van het EU-agentschap voor toepassing van de algemene heffingskorting dat zou neerkomen op een verboden indirecte heffing van belasting door Nederland over dat vrijgestelde salaris.

De heer X woont in Nederland en is in 2015 in loondienst bij een EU-agentschap. Zijn salaris van € 95.331 is op grond van het EU-recht vrijgesteld van de Nederlandse belastingheffing. Zijn belastbaar inkomen bestaat uit winst uit onderneming en negatieve inkomsten uit eigen woning, zijnde in totaal € 6663. Bij het vaststellen van de IB-aanslag is de algemene heffingskorting van € 2203 met toepassing van art. 8.10 lid 2 Wet IB 2001 verminderd met € 861 en vastgesteld op € 1342. Er is aldus rekening gehouden met het van het EU-agentschap genoten inkomen. Volgens Hof Den Haag is de inkomensafhankelijke afbouw van de algemene heffingskorting daardoor in strijd met het EU-recht (zie HvJ EU 5 juli 2012, Bourgès-Maunoury, C-558/10, V-N 2012/35.2.13). Het overig inkomen van X wordt hierdoor namelijk getroffen door een substantieel hogere IB-heffing en het vrijgestelde inkomen wordt effectief indirect belast. De Staatssecretaris van Financiën stelt in cassatie dat de algemene heffingskorting een belastingvoordeel is en geen onderdeel van het IB-tarief.

De Hoge Raad oordeelt dat indien rekening wordt gehouden met het salaris van het EU-agentschap voor toepassing van de algemene heffingskorting dat zou neerkomen op een verboden indirecte heffing van belasting door Nederland over dat vrijgestelde salaris. Bij de totstandkoming van de Wet IB 2001 zag de wetgever de algemene heffingskorting als onderdeel van de tariefstructuur. Er zijn geen aanknopingspunten om te veronderstellen dat de wetgever die zienswijze heeft verlaten bij de invoering van de inkomensafhankelijke afbouw van de algemene heffingskorting in 2014. Het beroep van de staatssecretaris is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 8.10

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Europees belastingrecht

Instantie: Hoge Raad

Editie: 22 juli

161

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen