Hof 's-Hertogenbosch oordeelt in hoger beroep dat de heer X pas een strafrechtelijk verwijt kan worden gemaakt na afloop van de in de aanmaning gestelde termijn voor het alsnog doen van de aangifte. De tenlastegelegde periode ziet ten onrechte op de periode daarvoor.
De heer X doet geen IB-aangifte over 2014. Over 2010 tot en met 2013 zijn evenmin (tijdig) aangiften gedaan en daarom zijn toen ambtshalve aanslagen, alsmede boetes opgelegd. X wordt thans strafrechtelijk vervolgd. Bij het politieverhoor verklaart X als excuus dat hij en zijn vrouw gezondheidsklachten hebben en dat hij in de veronderstelling verkeerde dat zijn boekhouder uitstel had gevraagd. Rechtbank Limburg veroordeelt X tot een taakstraf van 60 uur subsidiair 30 dagen hechtenis, waarvan de helft voorwaardelijk is. X wordt bovendien verplicht om alsnog aangifte te doen over 2014 tot en met 2016. X gaat in hoger beroep.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X pas een strafrechtelijk verwijt kan worden gemaakt na afloop van de in de aanmaning gestelde termijn voor het alsnog - vóór 12 november 2015 - doen van de aangifte. De tenlastegelegde periode ziet ten onrechte op de periode van 1 mei 2015 tot en met 11 november 2015. Daarom wordt X vrijgesproken.
Lees ook het thema Verzuim- en vergrijpboetes: Een kwestie van verschil
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 69
Algemene wet inzake rijksbelastingen 9
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 14 februari