Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het door X bv gebruikte aardgas tijdens het zogeheten sproeidrogen valt onder de vrijstelling voor energiebelasting en opslag duurzame energie van art. 64 lid 4 Wbm.

X bv produceert (onder meer) keramische wand- en vloertegels. Tussen partijen is in geschil of (ook) het bij het sproeidrogen (als onderdeel van het productieproces) verbruikte aardgas is vrijgesteld van EB en ODE. De inspecteur voert aan dat de vrijstelling alleen van toepassing is voor de deelprocessen van de vervaardiging waarbij de mineralogische samenstelling en eigenschappen van het product wijzigen.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het door X bv gebruikte aardgas tijdens het zogeheten sproeidrogen valt onder de vrijstelling voor energiebelasting en opslag duurzame energie van art. 64 lid 4 Wbm. Deze bepaling geeft geen omschrijving van wat onder een mineralogisch procedé moet worden verstaan, maar een opsomming van vervaardigingen van producten die als zodanig worden aangemerkt. Voor toepassing van de vrijstelling draait het in dit geval dus enkel nog om de vraag wat onder ‘de vervaardiging van keramische producten’ moet worden verstaan. Uitgaande van deze uitleg is niet in geschil dat sproeidrogen onderdeel is van het vervaardigen van keramische producten en dat het gebruik van aardgas voor het sproeidrogen dan onder de vrijstelling valt. Het beroep van X bv is gegrond. De rechtbank kent een vergoeding toe voor het door X bv op eigen naam en briefpapier ingediend beroepschrift en conclusie van repliek nu onbestreden is gesteld dat de gemachtigde beroepsmatig rechtsbijstand heeft verleend bij de voorbereiding van deze stukken.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Milieuheffingen

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 12 mei

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen