X, een Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI), gaat een bijna-thuis-huis (hospice) exploiteren en verzoekt om teruggaaf van omzetbelasting voor reeds gemaakt kosten. X biedt geen medische zorg, maar faciliteert externe zorgverleners en vrijwilligers voor palliatieve zorg en ondersteuning. De inspecteur wijst het verzoek af, omdat hij van mening is dat het gaat om een vrijgestelde zorgprestatie. X stelt dat de verhuur van gastenkamers is belast tegen het verlaagde tarief.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de prestatie van X een vrijgestelde prestatie is voor de omzetbelasting. De rechtbank stelt vast dat de diensten van X, bestaande uit zorg en ondersteuning door vrijwilligers, niet als short-stay verhuur kunnen worden aangemerkt. De rechtbank acht aannemelijk dat de diensten van X vallen onder de vrijstellingen van art. 11 lid 1 onderdeel g onder 2, en onderdeel f van de Wet OB, gezien de aard van de zorg en de doelgroep. Dat X niet heeft verzocht om te worden erkend als instelling van sociale aard doet daar niet aan af. Een beschikking voor erkenning als instelling van sociale aard is geen vereiste voor de vrijstelling. Het beroep op het vertrouwens- en rechtszekerheidsbeginsel faalt. De inspecteur heeft de teruggaaf van omzetbelasting terecht geweigerd. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968 6b
Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 7
Wet op de omzetbelasting 1968 11
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Rubriek: Omzetbelasting
Editie: 7 oktober
Informatiesoort: VN Vandaag