Rechtbank Den Haag oordeelt dat er ten tijde van de verkrijging op 9 oktober 2015 geen sprake meer is van een verkrijging van een goed dat door X bv is gesticht voordat de eigendom aan haar werd overgedragen. De inspecteur heeft terecht een naheffingsaanslag overdrachtsbelasting opgelegd.

Belanghebbende, X bv, bouwt in 2007 - 2008 voor eigen rekening en risico een tuinbouwkas met toebehoren. De kas wordt gebouwd op grond die eigendom is van Q. Op 17 oktober 2008 verkrijgt X bv het opstalrecht voor de tuinbouwkas, waarbij de vrijstelling van art. 15 lid 1 onderdeel a WBR wordt toegepast. Op dezelfde dag verkoopt en levert X bv het opstalrecht en de tuinbouwkas aan A bv. Hierbij wordt ook de vrijstelling van art. 15 lid 1 onderdeel a WBR toegepast. X bv blijft de tuinbouwkas gebruiken, op basis van een leasecontract dat op 7 oktober 2015 eindigt. Op 9 oktober 2015 levert A bv de tuinbouwkas en het recht van opstal weer terug aan X bv. X bv is van mening dat ter zake van deze levering geen overdrachtsbelasting is verschuldigd, omdat zij de zaken geheel in haar opdracht heeft aangebracht. X bv beroept zich daarbij op de vrijstelling van art. 15 lid 1 onderdeel i WBR. De inspecteur is het hier niet mee eens en legt een naheffingsaanslag op aan X bv. Volgens de inspecteur is voor de vrijstelling vereist dat de zaak moet zijn aangebracht op een onroerende zaak die eigendom is van een ander, maar waarvan de verkrijger ten tijde van de verkrijging reeds economisch eigenaar was. Volgens de inspecteur is daar geen sprake van omdat X bv na de vestiging van het opstalrecht de economische en juridische eigendom direct heeft verkocht aan A bv.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur terecht een naheffingsaanslag heeft opgelegd in verband met de verkrijging van de tuinbouwkas en het recht van opstal. De rechtbank overweegt daarbij dat er ten tijde van de verkrijging op 9 oktober 2015 geen sprake meer is van een verkrijging van een goed dat door X bv is gesticht voordat de eigendom aan haar werd overgedragen. De rechtbank acht daarbij van belang dat het opstalrecht ten behoeve van X bv in oktober 2008 is gevestigd en de tuinbouwkas en het opstalrecht vervolgens door X bv aan A bv zijn geleverd. Het gelijk is aan de inspecteur.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering [KEI-Rv] 15

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 15 mei

98

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen