Rechtbank Den Haag oordeelt dat de schenking is vrijgesteld ingevolge artikel 33 lid 1 onderdeel 8, SW 1956 voor zover X na het te gelde maken van al haar vermogensbestanddelen niet in staat zou zijn om haar schulden te betalen.

Stichting A heeft tot 31 oktober 2013 de status van algemeen nut beogende instelling (ANBI). Haar doel is onder meer om mensen financieel te ondersteunen. Uit haar jaarstukken van 2014 van A blijkt dat A € 5360 heeft geschonken aan mevrouw X (belanghebbende). De inspecteur verzoekt A om hiervan aangifte te doen. In geschil is de aanslag schenkbelasting. Na toepassing van de algemene vrijstelling van € 2092 moet X € 980 betalen. De inspecteur concludeert thans tot verlaging van de aanslag tot € 643. X heeft namelijk met de schenking deels (€ 2819) schulden betaald zodat in zoverre de vrijstelling van art. 33 lid 1 onderdeel 8 SW 1956 van toepassing is.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de schenking is vrijgesteld ingevolge artikel 33 lid 1 onderdeel 8, SW 1956 (insolvabele personen) voor zover X na het te gelde maken van al haar vermogensbestanddelen niet in staat zou zijn om haar schulden te betalen (zie HR 27 maart 1985, nr. 22.890, V-N 1985/1089). De inspecteur heeft dus terecht rekening gehouden met het feit dat X begin 2014 een banksaldo had van € 946 en een auto had met een waarde van € 750. Het doet er niet toe dat de auto voor X onmisbaar is. Het beroep van X is deels gegrond. X krijgt een proceskostenvergoeding van € 108,26. De in aanmerking te nemen verletkosten zijn namelijk € 200 (4 uur x € 50), de reiskosten zijn € 16,52 en er is samenhang met nr. 17/6881.

Lees ook het thema Vrijstellingen in de schenk- en erfbelasting

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Successiewet 1956 33

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Schenk- en erfbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 29 november

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen