X bv houdt zich bezig met de productie en levering van gipsvezelplaten. In geschil is of de vrijstelling van energiebelasting en opslag duurzame energie- en klimaattransitie ook van toepassing is op het gasverbruik voor het drogen van de gipsvezelplaten. Niet in geschil is dat de vrijstelling van toepassing is op het gasverbruik voor het calcinatieproces. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat het aardgasverbruik dat is toe te rekenen aan het gehele productieproces van gipsvezelplaten is vrijgesteld van energiebelasting of opslag duurzame energie- en klimaattransitie. Volgens het hof omvat het ‘vervaardigen van gips’ in art. 64 lid 4 Wbm ook het vervaardigen van producten zoals gipsvezelplaten. De staatssecretaris gaat in cassatie.
Advocaat-generaal Ettema concludeert dat het begrip ‘mineralogische procedés’ als bedoeld in art. 64 lid 4 Wbm ook omvat ‘vervaardiging van artikelen van gips voor de bouw’ als genoemd in code DI 26 van de NACE-nomenclatuur (code DI 26.62; in de SBI: code 23.62). Het omvat dus niet alleen het mineralogische procedé ‘vervaardiging van gips’. De A-G wijst daarbij op de wetsgeschiedenis van de vrijstelling. Nergens blijkt uit dat de Nederlandse wetgever niet alle mineralogische procedés als vermeld onder NACE-code DI 26 onder de vrijstellingsbepaling heeft willen begrijpen. Uit de wetsgeschiedenis volgt eerder dat de vrijstelling kan worden ingeroepen door alle bedrijven die in de mineralogische industrie werkzaam zijn. De A-G adviseert de Hoge Raad om het cassatieberoep ongegrond te verklaren.
Wetsartikelen:
Wet belastingen op milieugrondslag 64