Hof 's-Hertogenbosch oordeelt in hoger beroep dat de intrekking van de vrijstellingsbeschikkingen niet bij wet in formele zin hoeft te worden geregeld. De intrekking is ook geen inbreuk op het ongestoorde genot van het eigendom.

De heer X is een hobbymatige bezitter van enkele oldtimers; drie Volvo's en een Daimler. De auto's rijden op benzine en voor alle auto's is een vrijstellingsbeschikking motorrijtuigenbelasting afgegeven. Vanaf 2014 maakt X gebruik van de overgangsregeling, die inhoudt dat hij jaarlijks € 120 per auto betaald. X maakt tegen de voldoening daarvan bezwaar. X stelt primair dat nog steeds recht bestaat op de vrijstellingen, aangezien de beschikkingen niet zijn ingetrokken. Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant is door de wetswijziging de grondslag voor de beschikkingen komen te ontvallen, zodat zij hun werking van rechtswege hebben verloren. De wetswijziging is voorts tijdig per brief aangekondigd. X gaat in hoger beroep.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de intrekking van de vrijstellingsbeschikkingen niet bij wet in formele zin hoeft te worden geregeld (zie HR 23 december 2016, nr. 15/02137, V-N 2017/2.15). Uit dit arrest volgt ook dat de intrekking ook geen inbreuk is op het ongestoorde genot van het eigendom (art.1 Eerste Protocol bij het EVRM). Met de budgettaire en milieuoverwegingen streeft de wetgever een legitiem doel na en dit is – mede in het licht van de ruime beoordelingsvrijheid die de wetgever toekomt – niet evident van redelijke grond is ontbloot. Het vertrouwensbeginsel is ook niet geschonden. Uit de inhoud van de beschikkingen kan X redelijkerwijs niet de indruk hebben gekregen dat de vrijstelling ongewijzigd zou blijven bestaan. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 72

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 3 juli

8

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen