Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur bij het vaststellen van de aanslag terecht rekening heeft gehouden met het vrijvallen van de HIR. De rechtbank vermindert de aanslag nog wel, omdat de HIR in een procedure over het jaar 2002 ook al is vrijgevallen.
Omdat X bv voor het jaar 2010 geen aangifte indient, legt de inspecteur met dagtekening 22 februari een VPB-aanslag 2010 op aan X bv. Hierbij laat de inspecteur een HIR van € 1.796.703 vrijvallen. De inspecteur merkt daarbij op dat hij dat doet omdat voor het jaar 2002 nog een procedure loopt waarin de HIR centraal staat.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur bij het vaststellen van de aanslag terecht rekening heeft gehouden met het vrijvallen van de HIR. De rechtbank stelt vervolgens vast dat de HIR in de procedure over het jaar 2002 voor € 1.780.635 is vrijgevallen. Aangezien de HIR ultimo 2010 op € 2.074.516 stond, stelt de rechtbank de correctie vast op € 293.881 (€ 2.074.516 -/- € 1.780.635). De rechtbank vermindert de aanslag.
Lees ook het thema Herinvesteringsreserve: onbelaste boekwinst voor herinvesteren in nieuwe bedrijfsmiddelen
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.54
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 3 september