X wordt in het kader van het landelijk onderzoek '26MClou' aangemerkt als een verdachte die via een website illegaal vuurwerk uit Polen heeft gekocht. Hij krijgt van de politie een ontbiedingsbrief om in persoon op het bureau te verschijnen en te worden verhoord over het overtreden van art. 9.2.2.1 Wet Milieubeheer. Op grond van art. 19 Wet op de economische delicten wordt gevorderd dat hij alle gegevens, die betrekking hebben op het bestellen en ontvangen van het vuurwerk, zoals facturen en bestelbevestigingen, meeneemt naar het verhoor. Tijdens dat verhoor blijkt dat hij die stukken niet heeft meegenomen. Rechtbank Midden-Nederland veroordeelt hem daarom tot een geldboete van € 250. X beroept zich in hoger beroep op het nemo tenetur-beginsel (art. 6 lid 1 EVRM).
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X tegen zijn wil onder dwang de gevorderde gegevens – die eventueel later als bewijs gebruikt kunnen worden – moest aanleveren. De betreffende wetsartikelen zijn dus in strijd met art. 6 EVRM. Art.19 Wet op de economische delicten wordt overeenkomstig art. 94 Grondwet buiten toepassing gelaten. Het bewezen verklaarde is geen strafbaar feit, zodat X wordt ontslagen van alle rechtsvervolging.
Wetsartikelen:
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Wet op de economische delicten 19
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Strafrecht
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 25 februari