De heer X doet in mei 2011 BPM-aangifte voor de registratie van een gebruikte kampeerauto. De auto is afkomstig uit Duitsland en de datum van eerste toelating is 7 september 2010. Het chassis is gelijk aan dat van een gesloten bestelauto merk Ford Transit. Niet in geschil is dat de BPM in dit geval mag worden berekend over de catalogusprijs van een Ford Transit 350L (zie Besluit 14 december 2010, nr. DGB2010/7686M, V-N 2011/2.16). X voldoet de volgens de aangifte verschuldigde BPM van € 7.853. De inspecteur legt een naheffingsaanslag op van € 367. In geschil is de afschrijving waarmee rekening moet worden gehouden.
Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant vergelijkt X de auto ten onrechte met gebruikte bestelauto's die een veel hoger kilometrage hebben. Er is namelijk een te groot verschil tussen de normkm's van een bestelauto van dezelfde leeftijd (26.700) en het aantal km's van deze auto (6.260). Een afschrijving van 25% over een periode van nog geen jaar is zeker niet te laag.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat bij het vaststellen van het afschrijvingspercentage rekening moet worden gehouden met de recreatieve uitrusting van de auto. Slechts voor de berekening van de bruto-BPM van nieuwe kampeerauto's is in het besluit een goedkeuring gegeven, in die zin dat kan worden uitgegaan van de catalogusprijs van een vergelijkbare gesloten bestelauto, dus exclusief de waarde van de recreatieve inrichting. Aangezien partijen geen inkoopwaarde van de auto op moment van registratie hebben aangedragen, wordt deze in goede justitie vastgesteld op € 21.262. De door de inspecteur toegepaste afschrijving van 25% over een periode van nog geen jaar is zeker niet te laag. X gaat in cassatie.
Advocaat-Generaal IJzerman is van mening dat een op de hardheidsclausule gebaseerde goedkeuring restrictief moet worden uitgelegd en dat de goedkeuring zodoende wordt beperkt tot het geval waarvoor tegemoet is gekomen. De goedkeuring in het besluit strekt zich niet uit tot de verminderingsregeling en de bijbehorende afschrijving. Aangezien zowel X als de inspecteur heeft nagelaten stukken over te leggen waaruit de inkoopwaarde van de auto op het moment van registratie blijkt, is de waarde terecht in goede justitie bepaald. Dit is overigens ook in overeenstemming met de jurisprudentie van het HvJ EU, waarin de werkelijke waardevermindering van voertuigen maatgevend is. De conclusie strekt ongegrondverklaring van het beroep van X.
Wetsartikelen:
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 9
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
Editie: 19 mei