Z verkoopt medio 2005 een perceel grond aan zijn twee dochters, belanghebbende, X, en Y. De koopprijs van € 21.400 bedraagt 40% van de waarde in het vrije verkeer (€ 53.500; € 3,25 per m²). In het gebied waarin het perceel is gelegen, is woningbouw mogelijk. Het wordt in een Regionaal Structuurplan aangegeven als transformatiegebied voor verstedelijking. De inspecteur is van mening dat ten onrechte geen rekening is gehouden met de verwachtingswaarde en stelt dat de waarde van het perceel € 500.000 bedraagt (€ 30,40 per m²). Hij legt daarom een naheffingsaanslag overdrachtsbelasting op.
Rechtbank Zeeland - West-Brabant oordeelt dat bij de waardering van de grond rekening moet worden gehouden met de mogelijke bestemmingswijziging. Volgens de rechtbank maakt de inspecteur echter niet aannemelijk dat de waarde van het perceel grond niet minder dan € 30,40 per m² is. De rechtbank overweegt daarbij dat in het gebied rond de waardepeildatum geen reguliere transacties hebben plaatsgevonden. De inspecteur maakt volgens de rechtbank wel aannemelijk dat de waarde hoger is dan € 3,25 per m². De rechtbank stelt de waarde vervolgens in goede justitie vast op € 378.304 (€ 23 per m²). De rechtbank vermindert de naheffingsaanslag.
Wetsartikelen:
Wet op belastingen van rechtsverkeer 9
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 18 oktober