X koopt in 2006 participaties in teakboomplantages voor € 72.700 en € 500.000. In zijn IB-aangifte 2007 geeft hij de participaties niet aan. De inspecteur neemt voor 2007 een waarde van € 505.782 in aanmerking. X bepleit een lagere waarde.
Hof Den Haag oordeelt dat de inspecteur de waarde van de participaties niet te hoog heeft vastgesteld. Het hof overweegt daarbij dat X in 2006 het opbrengstrecht van één hectare voor € 48.000 heeft verkocht, terwijl hij daar € 30.000 voor had betaald. Verder acht het hof van belang dat X een bedrag van € 26.000 voor de overige opbrengstrechten te gering vond, omdat hij verwachtte dat de waarde zich in de toekomst gunstig zou ontwikkelen. Hetgeen X aanvoert, leidt volgens het hof niet tot een lagere waarde. Ook heeft X volgens het hof geen recht op aftrek ter voorkoming van dubbele belasting. Volgens het hof maakt X namelijk niet aannemelijk dat de inkomsten die hij geniet uit de opbrengstrechten uit de participaties, in Costa Rica en Brazilië zijn onderworpen aan belastingheffing. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 5.3
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Internationaal belastingrecht
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 17 oktober