Belanghebbende, X, is eigenaar van twee tussenwoningen gelegen in de gemeente Utrecht. De grond waarop de woningen staan, heeft te kampen met bodem- en grondwaterverontreiniging met benzeen, xyleen en minerale oliën, veroorzaakt door lekkage van een ondergrondse tank in het naastgelegen garagebedrijf. In beroep en hoger beroep verdedigt de gemeente voor beide panden een WOZ-waarde van € 326.000. De gemeente heeft een aftrekpost van 25% toegepast in verband met de bodemverontreiniging.
Hof Arnhem-Leeuwarden (MK IV, 2 juli 2013, 12/00222, V-N Vandaag 2013/1927) oordeelt dat de heffingsambtenaar van de gemeente, door een aftrekpost van 25% toe te passen, voldoende rekening heeft gehouden met de bodemverontreiniging. De gemeente heeft met het noemen van een aantal verkoopcijfers de stelling van X, dat woningen met verontreinigde grond onverkoopbaar zijn, voldoende ontkracht. Nu de saneringskosten niet voor rekening komen van X of een toekomstig koper, en de woningen niet onbewoonbaar zijn, acht het hof een aftrekpost van 25% voldoende voor de overlast bij een sanering en het negatieve imago. Het hoger beroep van X is ongegrond. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken
Instantie: Hoge Raad
Editie: 25 februari