X is eigenaar van een woning. De heffingsambtenaar stelt de WOZ-waarde naar waardepeildatum 1 januari 2019 vast op € 210.000. In beroep stelt X dat de waarde te hoog is.
Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat de heffingsambtenaar de WOZ-waarde niet te hoog heeft vastgesteld. De rechtbank verklaart de stelling van X ter zitting, dat niet inzichtelijk is op welke wijze de verkoopcijfers zijn geïndexeerd, tardief. X had ook al eerder de vermeende onjuistheid van de inhoud ter discussie kunnen stellen, zodat de heffingsambtenaar in staat was geweest de inhoud door middel van de bouwtekeningen te laten berekenen. De rechtbank verwerpt ook de stelling van X dat te weinig rekening is gehouden met het mindere onderhoudsniveau van de woning. Correcties die worden toegepast in woningtaxaties mogen deels berusten op een subjectieve inschatting die de taxateur maakt op grond van zijn ervaring en kennis. Het gaat te ver om in alle woningtaxaties te veronderstellen dat een taxateur exact kan aangeven waarop die percentages zijn gebaseerd. De taxatieopbouw is een hulp- en controlemiddel bij de waardevaststelling, maar uiteindelijk staat enkel de eindwaarde ter toetsing (Hof Arnhem-Leeuwarden 22 september 2015, ECLI:NL:GHARL:2015:7059). Niet in geschil is dat een deel van het kadastrale perceel een brandgang betreft die ook door de bewoners van omliggende woningen wordt gebruikt. Dit is een erfdienstbaarheid die geen invloed heeft op de objectafbakening, maar die wel een rol kan spelen bij de waardebepaling (zie ECLI:NL:GHSHE:2020:4103). In casu is de mogelijke waardedruk voldoende verdisconteerd in de verkoopcijfers.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Oost-Brabant
Editie: 28 oktober