Belanghebbende, X, gaat op 1 januari 2001 een maatschap aan met haar echtgenoot C die een akkerbouwbedrijf uitoefent. X brengt percelen bouwland in. X heeft de grond op 1 januari 2001 op haar buitenvennootschappelijke openingsbalans opgenomen voor de waarde in vrij opleverbare staat, ad € 2.024.011. C overlijdt op 23 juli 2009. In het jaar 2010 staakt X haar onderneming. Van de grond heeft zij een groot deel aan de provincie Noord-Holland verkocht. Het resterende deel is overgebracht naar het privévermogen van X. In geschil is de aan X opgelegde aanslag ib/pvv over het jaar 2010. Bij het berekenen van de stakingswinst is de inspecteur uitgegaan van een boekwaarde van de grond in verpachte staat van € 1.021.006. Hij vindt dat X die waarde had moeten hanteren op de openingsbalans. X gaat in beroep en stelt dat zij de grond, op haar openingsbalans, kon waarderen tegen de waarde in vrij opleverbare staat.
Volgens Rechtbank Noord-Holland dient de grond voor de waarde in het economisch verkeer op de openingsbalans van X te worden opgenomen. Dat is in dit geval de waarde van de grond in vrij opleverbare staat. Dat wil zeggen de waarde zonder rekening te houden met een op die grond gevestigd pachtrecht. Uit de overeenkomst van 22 december 2000 blijkt volgens de rechtbank duidelijk dat de pachtovereenkomst tussen X en C met ingang van 31 december 2000, dus voor het moment dat X belastbare winst uit onderneming is gaan genieten, is ontbonden. Tussen partijen is niet in geschil dat de waarde van de grond in vrij opleverbare staat € 2.042.011 bedroeg op 1 januari 2001. Gevolg is dat het belastbaar inkomen in box 1 voor het jaar 2010 wordt verminderd van € 860.580 naar € 219.065. Het beroep van X is gegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.8
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 1 augustus