Akkerbouwer X koopt voor elders een boerderij die hij laat ombouwen tot een appartementencomplex, met een aanzienlijk hogere waarde. Hof Arnhem kwalificeert de resultaten uit verbouwingswerkzaamheden als ROW en constateert een afrekenmoment wanneer de verbouwde boerderij overgaat naar box 3, bij aanvang van de verhuur.

Belanghebbende, X, exploiteert samen met zijn echtgenote een akkerbouwbedrijf en daarnaast een koelhuis als hij een perceel grond in pacht verkrijgt en het recht om een leegstaande boerderij en schuur te huren voor € 1. Nadat de gemeente in 2005 bekend heeft gemaakt dat zij de huisvesting van buitenlandse arbeiders wil toestaan in leegstaande boerderijen, maakt X zijn interesse kenbaar. De gemeente brengt X in contact met een agrarisch uitzendbureau. X vraagt daarna een vergunning aan voor de verbouwing van de schuur en de boerderij tot appartementen. In mei 2005 koopt X de boerderij voor € 408.950, laat daarna een architect de verbouwing realiseren en verhuurt vanaf augustus 2006 de appartementen aan agrarische uitzendbureaus, die ze onderverhuren aan hun buitenlandse werknemers. Over de jaren 2005 t/m 2007 investeert X in totaal ruim € 1,3 mln. Het appartementencomplex wordt getaxeerd op ruim 1,8 mln. Volgens X behoort de boerderij in 2006 tot zijn box 3 vermogen.

Hof Arnhem oordeelt - anders dan de rechtbank - dat voor wat betreft de verbouwingswerkzaamheden sprake is van een bron van inkomen, waarvan het voordeel is gerealiseerd op het moment dat X de boerderij is gaan verhuren. X behaalt resultaat uit overige werkzaamheden met de aankoop en verbouwing van de boerderij tot een appartementencomplex. De arbeid van X heeft naar aard en omvang onmiskenbaar tot doel het behalen van redelijkerwijs te verwachten voordelen uit de onroerende zaak, die het rendement bij normaal vermogensbeheer, te weten het verhuren van de in 2005 gekochte boerderij, te boven gaan, aldus het hof. X moet de boerderij vanaf de aankoop op de balans van de werkzaamheid plaatsen en nadat de verbouwing is afgerond, gaat de boerderij behoren tot de rendementsgrondslag van box III voor de waarde in het economisch verkeer op dat moment. De daarbij gerealiseerde waardestijging behoort tot het resultaat uit overige werkzaamheden. Het hof verklaart het hoger beroep van de inspecteur gegrond.  

 

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.91

Wet inkomstenbelasting 2001 3.90

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Arnhem

Editie: 29 november

31

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen