Rechtbank Gelderland oordeelt dat de heer X niet aannemelijk maakt dat de waardevermindering door de schade hoger is dan het bewijsvermoeden van 72% dat vanaf 1 januari 2015 in de Uitvoeringsregeling BPM is opgenomen.

De heer X koopt in Oostenrijk een Peugeot uit 2012. De km-stand is 38.937. De historische nieuwprijs van de auto was € 32.295. Bij de BPM-aangifte van begin 2015 is een taxatierapport gevoegd, waarin de handelsinkoopwaarde is gesteld op € 9.036. Deze waarde is berekend door op de koerslijstwaarde van € 12.976 een schadebedrag van € 3.940 in mindering te brengen. In geschil is de naheffingsaanslag van € 652. Volgens de inspecteur is ten onrechte schade in aftrek gebracht.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat de waardevermindering door de schade hoger is dan het bewijsvermoeden van 72% dat vanaf 1 januari 2015 in de Uitvoeringsregeling BPM is opgenomen. Het is namelijk geen zeer luxe of anderszins bijzondere auto. Het is dus niet aannemelijk dat de auto naar nieuwstaat moet worden hersteld om in een vergelijkbare positie te worden gebracht met de referentieauto's waarvan de gegevens ten grondslag liggen aan de koerslijst. De inspecteur stelt vergeefs dat er helemaal geen schade is. De enkele ontkenning op basis van de foto's van het voor de aangifte gebruikte taxatierapport is onvoldoende. Het beroep van X bv is gegrond. De aanslag wordt verlaagd naar € 182.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 12 augustus

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen