X bv voldoet in april en mei 2015 BPM op aangifte voor 20 personenauto’s met schade. Volgens Rechtbank Den Haag maakt X bv niet aannemelijk dat de waardeverminderingen door de schade meer is dan 72% van de schadebedragen, met de motivering dat X bv zich slechts in algemene bewoordingen tegen de toepassing van de 72%-norm heeft verzet. Hof Den Haag wees de zaak eerder terug omdat de rechtbank mogelijk onvoldoende acht had geslagen op de taxatierapporten, schadecalculaties en beeldmateriaal van X bv. Na terugwijzing overweegt de rechtbank dat in de schadecalculaties, ook in samenhang met het in taxatierapporten opgenomen beeldmateriaal, onvoldoende steun is te vinden voor de conclusie dat met betrekking tot één of meer van de auto’s sprake is van schade die tot een hogere waardevermindering dan 72% van de gecalculeerde herstelkosten moet leiden. X bv gaat weer in hoger beroep.
Hof Den Haag oordeelt dat de rechtbank op alle onderdelen van het geschil, zowel wat de feiten als het recht betreft, met juistheid heeft geoordeeld zoals zij heeft gedaan. De overwegingen van de rechtbank overnemend, is in geen van de zienswijzen die X bv in hoger beroep heeft aangevoerd en ook niet anderszins een grond anders te oordelen. De terugwijzingsopdracht is ook juist door de rechtbank uitgelegd voor wat betreft de opvattingen van X bv, die inhouden dat de in geding zijnde BPM-regelgeving in strijd is met het EU-recht. In deze fase van de procedure kan namelijk aan een behandeling van die opvattingen niet meer wordt toegekomen. Het beroep van X bv is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 24 augustus