Belanghebbende, X, komt op tegen een groot aantal aanslagen watersysteemheffing van GBLT.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat waterschappen aanslagen watersysteemheffing mogen opleggen terwijl de heffingsgrondslag (de WOZ-waarde) nog niet onherroepelijk vaststaat. In art. 18a AWR heeft de wetgever een voorziening getroffen om te waarborgen dat een eventuele vermindering van de WOZ-waarde doorwerkt naar (onder andere) de watersysteemheffing. Als de aanslag watersysteemheffing alleen vanwege een vermindering van de WOZ-waarde wordt verminderd, is er echter geen plaats voor een kostenvergoeding. Er is dan in beginsel namelijk geen sprake van een aan de heffingsambtenaar van het waterschap te wijten onrechtmatigheid als bedoeld in art. 7:15 lid 2 Awb. In één geval heeft de heffingsambtenaar verzuimd de aanslag waterschapsbelasting aan te passen in verband met een verlaging van de WOZ-waarde. Het hof zal dit alsnog doen. In zoverre is het hoger beroep van X bv wel gegrond. Verder oordeelt het hof dat X bv aan een onjuiste mededeling op de website van GBLT over de invorderingsrente geen vertrouwen kan ontlenen. Dit omdat X bv behalve de rente geen andere schade heeft geleden en dus niet aan het dispositievereiste is voldaan.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 7:15
Algemene wet inzake rijksbelastingen 18a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 17 januari