Hof Arnhem-Leeuwarden vernietigt de navorderingsaanslag verontreinigingsheffing bedrijfsruimten omdat het waterschap niet beschikt over een nieuw feit. 

X exploiteert een visverwerkingsbedrijf. Met dagtekening 28 juli 2007 legt het waterschap haar een primitieve aanslag verontreinigingsheffing bedrijfsruimten 2005 op, gebaseerd op een hoeveelheid ingenomen water van 508 m³. In de aangifte verontreinigingsheffing 2006 vermeldt X een hoeveelheid ingenomen water van 284 m³. Dit feit vormt voor het waterschap aanleiding voor een onderzoek waaruit blijkt dat de door X in 2005 ingenomen hoeveelheid water 1256 m³ bedroeg. Het waterschap legt X hierna de thans in geschil zijnde navorderingsaanslag op, gebaseerd op een hoeveelheid ingenomen water van 1286 m³.

Hof Arnhem-Leeuwarden vernietigt de navorderingsaanslag verontreinigingsheffing bedrijfsruimten omdat het waterschap niet beschikt over een nieuw feit. Het hof oordeelt in afwijking van de rechtbank dat het waterschap bekend had moeten zijn met het feit dat de door X in 2005 ingenomen hoeveelheid water veel hoger was dan in de aangifte was verantwoord. In het dossier van X waren immers meterstanden opgenomen die door de controleur van het waterschap waren gemeten. Uit die meterstanden blijkt ontegenzeggelijk dat de door X in de aangifte vermelde hoeveelheid ingenomen water van 506 m³ niet juist kon zijn. Door de gegevens in de aangifte van X niet te vergelijken met de in het (elektronische) dossier aanwezige gegevens, heeft de het waterschap een ambtelijk verzuim begaan dat aan navordering in de weg staat. Het hoger beroep van X is gegrond.

 

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 15 februari

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen