Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de rechtbank met de door haar gehanteerde wegingsfactor van 0,25 onvoldoende rekening heeft gehouden met de gecompliceerdheid van de zaak en de daarmee verband houdende werkbelasting van de rechtsbijstandverlener.

Belanghebbende, X bv, maakt bezwaar tegen door haar voldane bedragen aan BPM voor de registratie van 18 auto's. De inspecteur verklaart het bezwaar gegrond, maar kent geen kostenvergoeding toe. In beroep bereiken partijen alsnog overeenstemming over de hoogte van de bezwaarkostenvergoeding. In hoger beroep is nog in geschil de door de rechtbank toegekende proceskostenvergoeding van € 367,50 voor het beroepsfase van de 18 onderhavige (samenhangende) zaken.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de rechtbank met de door haar gehanteerde wegingsfactor van 0,25 onvoldoende rekening heeft gehouden met de gecompliceerdheid van de zaak en de daarmee verband houdende werkbelasting van de rechtsbijstandverlener. In beroep waren naast de kostenvergoeding voor de bezwaarfase, waarvoor de gemachtigde van X bv voor elk van de onderhavige zaken moest bezien wat de inhoudelijke grieven waren en of de naar aanleiding van die grieven alsnog verleende teruggave voortvloeit uit een aan de Belastingdienst te wijten onrechtmatigheid, ook diverse formele grieven en vergoeding van de rente als bedoeld in het arrest Mariana Irimie (HvJ EU 18 april 2013, nr. C-565/11, ECLI:EU:C:2013:250, H&I 2013/7.2) in geschil. Over dat laatste zijn partijen het in hoger beroep overigens eens geworden dat X bv hierop recht heeft. Het hof stelt de wegingsfactor op 1.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 29 maart

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen