X heeft een aanslag IB/PVV 2016 ontvangen, waarbij de inspecteur afwijkt van de aangifte van X door de giftenaftrek en het negatieve loon te corrigeren. X stelt dat zij ten onrechte genoten uitkeringen aan het UWV heeft terugbetaald en dat de giftenaftrek terecht is. De rechtbank heeft het beroep van X ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft X meerdere malen om uitstel van de mondelinge behandeling verzocht vanwege ziekte, wat uiteindelijk door het hof is afgewezen. X heeft geen bewijs geleverd voor de terugbetaling aan het UWV.
In geschil is of de rechtbank terecht geen nader uitstel heeft verleend voor de mondelinge behandeling, of X aannemelijk heeft gemaakt dat zij te veel uitbetaalde uitkeringen aan het UWV heeft terugbetaald en of de inspecteur terecht belastingrente in rekening heeft gebracht.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de rechtbank terecht geen nader uitstel heeft verleend voor de mondelinge behandeling, omdat het belang van een voortvarende procesgang zwaarder weegt dan het belang van X om aanwezig te zijn. X heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij in 2016 een bedrag van € 1200 aan het UWV heeft terugbetaald. De inspecteur heeft terecht informatie bij het UWV ingewonnen en de belastingrente is correct berekend. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 30fc
Wet inkomstenbelasting 2001 2.3
Wet op de loonbelasting 1964 10
Wet inkomstenbelasting 2001 3.81
Wet inkomstenbelasting 2001 3.80
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht, Loonbelasting
Editie: 18 december
Informatiesoort: VN Vandaag