X is eigenaar en tevens gebruiker van een tussenwoning gelegen in de gemeente Gouwe-Rijnland. Rechtbank Den Haag verlaagt in beroep de WOZ-waarde 2012 van € 430.000 naar € 425.000. In hoger beroep bepleit X een waarde van € 400.000. Wanneer de heffingsambtenaar te kennen geeft dat hij kan leven met deze waarde, is alleen nog in geschil of X in aanmerking komt voor een vergoeding van de proceskosten en andere schade.
Hof Den Haag oordeelt dat na de instemming door de gemeente met de door X bepleite waarde laatstgenoemde recht heeft op een vergoeding van reis- en verletkosten voor in totaal € 177,80. Voor een schadevergoeding ziet het hof geen reden. X heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij door het handelen van de gemeente schade in de zin van art. 6:106 BW heeft geleden. Voor een immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn bestaat ook geen aanleiding.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Algemene wet bestuursrecht 8:73