Hof Amsterdam oordeelt dat het werkelijke rendement conform de juni-arresten van de HR ook bestaat uit waardemutaties bestaat die niet tot een kasstroom hebben geleid.
X heeft box 3-vermogen dat voor een groot deel uit aandelen bestaat. Volgens X is voor 2018 en 2019 onvoldoende rechtsherstel geboden, omdat zijn werkelijke inkomen nog steeds lager is dan het forfaitaire inkomen. Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat er na het wettelijke rechtsherstel nog steeds significante afwijkingen zijn tussen het werkelijke inkomen en het forfaitaire inkomen. De aanslagen worden daarom verder verminderd. In hoger beroep stellen partijen in reactie op HR 6 juni 2024, ECLI:NL:HR:2024:704, V-N 2024/28.3 en 14 juni 2024, ECLI:NL:HR:2024:857, V-N 2024/29.5 en 29.6 dat het rendement van 2018 nihil is en dat het belastbaar inkomen uit sparen beleggen van 2019 € 4477 moet zijn.
Hof Amsterdam oordeelt dat het werkelijke rendement conform de juni-arresten van de HR ook bestaat uit waardemutaties die niet tot een kasstroom hebben geleid. Het hoger beroep van X slaagt voor 2018 en die van de inspecteur slaagt voor 2019. De geldschuld aan een bestuursorgaan moet geschieden in euro door bijschrijving op een daartoe door het bestuursorgaan bestemde bankrekening.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 4:89
Algemene wet bestuursrecht 4:85
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 14
Instantie: Hof Amsterdam
Rubriek: Inkomstenbelasting
Editie: 6 november
Informatiesoort: VN Vandaag
Dossiers: Box 3