X heeft een opleiding gevolgd tot verkeersvlieger. In het jaar 2010 heeft hij zijn vliegbrevet behaald. In het jaar 2012 werkt X nog steeds niet als verkeersvlieger. In zijn aangifte ib/pvv over dat jaar voert X een bedrag van € 2857 op als aftrekbare studiekosten en andere scholingsuitgaven. Het betreft door hem gemaakte kosten ter behoud van zijn kwalificaties als verkeersvlieger. De inspecteur accepteert deze aftrekpost niet. X gaat in beroep. Rechtbank Den Haag verklaart het beroep ongegrond. X heeft volgens de rechtbank niet aannemelijk gemaakt dat de uitgaven zijn gedaan in het kader van een (nieuw) leertraject. X gaat in hoger beroep.
Volgens Hof Den Haag blijkt uit de briefwisseling die na de mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad, dat de inspecteur zijn standpunt heeft gewijzigd. Volgens de inspecteur kwalificeren de door X gemaakte kosten als scholingsuitgaven in de zin van artikel 6.27 Wet IB 2001. Het hof sluit zich bij dit gemeenschappelijke standpunt aan. De kosten voor de medische keuring kan X echter niet aftrekken omdat deze uitgaven niet rechtstreeks verband houden met de door X gevolgde opleidingen. Het hoger beroep van X is gegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.27