X is gerechtigd tot een deel van de stakingswinst waartoe zij gerechtigd is via de stille maatschap met haar echtgenoot.
In de aangifte inkomstenbelasting van X is dat deel niet opgenomen. De aangifte wordt automatisch klaar gezet voor afdoening conform aangifte in afwachting van de aanslagregeling bij de echtgenoot. De inspecteur ziet bij de aanslagregeling van de echtgenoot dat de aangifte van X niet juist is. De inspecteur kan door de werking van het geautomatiseerde systeem de komende foute aanslagregeling bij X niet meer stoppen. De inspecteur stelt de adviseur van X in kennis van de fout en kondigt een navordering aan. Het bezwaar tegen de navorderingsaanslag wordt afgewezen. X komt in beroep.
Rechtbank Noord-Nederland stelt vast dat er geen sprake is van een nieuw feit voor navordering. In lijn met vaste jurisprudentie van de Hoge Raad oordeelt de rechtbank dat wel sprake is van een kenbare fout waardoor navordering zonder nieuw feit mogelijk is. Beroep ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Editie: 12 april