Het Hof van Justitie EU oordeelt dat bij BTW-fraude door een werknemer de werknemer de BTW is verschuldigd. Dan is wel vereist dat de werkgever de redelijkerwijs vereiste zorgvuldigheid heeft betracht om de handelingen van die werknemer te controleren.

P sp. z o.o. is onder andere actief op het gebied van de verkoop van brandstoffen. Tijdens een controle stelt de Poolse Belastingdienst vast dat onder de naam van P valse BTW-facturen worden uitgereikt aan ondernemingen en dat deze ondernemingen de op die facturen vermelde BTW in aftrek brengen. Uit het door P sp. z o.o. zelf ingestelde onderzoek blijkt dat een manager van een tankstation fraude pleegt. Volgens de fiscus is P sp. z o.o. verantwoordelijk voor de fraude. P sp. z o.o. is het niet eens met de aanslag die de fiscus vervolgens oplegt. De Poolse rechter stelt prejudiciële vragen in deze zaak.

Het Hof van Justitie EU oordeelt dat bij BTW-fraude door een werknemer de werknemer moet worden beschouwd als de persoon die de BTW vermeldt in de zin van art. 203 Btw-richtlijn en de BTW is verschuldigd. Dan is wel vereist dat de werkgever de redelijkerwijs vereiste zorgvuldigheid heeft betracht om de handelingen van die werknemer te controleren. Zo moet de werknemer bij de uitreiking van de valse BTW-factuur de identiteit van zijn werkgever als belastingplichtige gebruiken buiten diens medeweten en zonder diens toestemming.

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

Rubriek: Europees belastingrecht, Fiscaal bestuurs(proces)recht, Belastingrecht algemeen

Editie: 31 januari

Informatiesoort: VN Vandaag

564

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen