Belanghebbende, X, is artiest. In 2009 verricht X werkzaamheden voor vereniging F. Verder is hij werkzaam als docent, doet hij mee aan een theatervoorstelling en treedt hij op. De werkzaamheden voor F bestaan uit kantoor- en acquisitiewerkzaamheden en werkzaamheden als acteur. In zijn IB-aangifte 2009 claimt X de zelfstandigenaftrek en de MKB-winstvrijstelling. De inspecteur is echter van mening dat X de werkzaamheden voor F in dienstbetrekking heeft uitgevoerd, en dat X dan niet aan het urencriterium voldoet.
Hof Amsterdam oordeelt dat de rechtsverhouding tussen X en F moet worden gekwalificeerd als een dienstbetrekking. Volgens het hof is er namelijk sprake van loon, arbeid en gezag. Het hof overweegt hierbij dat het gaat om werkzaamheden die deel uitmaken van de ondernemingsactiviteiten van F, en dat het bestuur van F verantwoordelijk is voor de werkzaamheden die X in het kader van de door F gedreven onderneming verricht. Verder wijst het hof er op dat het bestuur bevoegd is aan X aanwijzingen te geven. X verricht de werkzaamheden voor F dan ook niet als ondernemer, zodat de aan deze werkzaamheden bestede uren niet kunnen meetellen voor de toepassing van het urencriterium. X heeft geen recht op de zelfstandigenaftrek en de MKB-winstvrijstelling.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.6