Rechtbank Den Haag oordeelt dat sprake is van (voorwaardelijk) opzet, maar niet alle strafverzwarende omstandigheden zijn door de inspecteur aannemelijk gemaakt. De boetes worden daarom gehalveerd tot 150%.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur op basis van de normale bewijslastverdeling niet aannemelijk maakt dat X over meer vermogen dan € 1.661.709 beschikt. De enkele verwijzing in het verweerschrift naar de in beslag genomen administratie is zonder nadere duiding onvoldoende.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur op basis van de normale bewijslastverdeling aannemelijk maakt dat de aanslag niet te hoog is. Het maakt niet uit dat de inspecteur de verzending van de informatiebeschikking niet aannemelijk maakt.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat deels ten onrechte geen rekening is gehouden met het heffingvrij vermogen en met het eerder door X zelf aangegeven vermogen. De schattingen voor 2013 en 2014 zijn niet redelijk, omdat niet duidelijk is op welke aantekeningen van X de beleggingswinsten zijn gebaseerd.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de navorderingsaanslag tijdig is vastgesteld en dat de schatting van de inspecteur redelijk is. De aanslag wordt wel verminderd, omdat niet vaststaat of de inspecteur met het heffingvrij vermogen rekening heeft gehouden.

Hof Amsterdam oordeelt dat, de algehele financiële situatie van X in ogenschouw nemend, er geen feiten en omstandigheden zijn op grond waarvan tot het oordeel kan worden gekomen dat sprake is van een individuele en buitensporige last. X heeft dit ook zelf aangegeven.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur, tegenover de stellige betwisting door X en A dat door X in 2016 werkzaamheden voor A zijn verricht, al met al onvoldoende aangevoerd en overgelegd om aannemelijk te achten dat X wel werkzaamheden voor A heeft verricht.

De Staatssecretaris van Financiën actualiseert het Verzamelbesluit Toeslagen van 1 juli 2022 (V-N­ 2022/31.21.54). Het besluit omvat beleid dat geldt voor alle toeslagen, waaronder de terugvordering van toeslagen én regels die betrekking hebben op specifieke toeslagen.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de inspecteur de uitkering uit de ongevallenverzekering en de Tozo-uitkering terecht tot het belastbaar inkomen van X heeft gerekend.

Het lijkt verstandig om de aangifteprocessen op een belastingadvieskantoor zo in te richten dat de aangifte inkomstenbelasting pas worden ingediend als de voorlopige aanslag is ontvangen. Dat voorkomt dat ondernemers en andere belastingplichtigen maandenlang moeten wachten om een aanslag te corrigeren. Dat meldt netwerkorganisatie van middelgrote en kleine accountantskantoren SRA. "Het aanvragen of wijzigen van een voorlopige aanslag is, gezien de hoge belastingrente, nog belangrijker geworden dan voorheen."

De NOB vindt een forfaitaire heffing over een vakantiewoning lastig te verdedigen. Dit staat in een aanvullende reactie van de Orde op de internetconsultatie Wet werkelijk rendement box 3 naar aanleiding van de brief van de Staatssecretaris van Financiën van 19 juni 2024, 2024-000351785, V-N 2024/31.9.

A-G Koopman is van mening dat de overnemende ondernemer niet eenzijdig het verzoek tot geruisloze doorschuiving kan intrekken.

Hof ‘s-Hertogenbosch oordeelt dat X recht heeft op aftrek van scholingsuitgaven omdat de betaling van het collegegeld, voordat hij binnenlands belastingplichtig werd, aangemerkt moet worden als depotstorting.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de eind 2020 ontvangen informatie een nieuw feit is. X hoefde niet vooraf geïnformeerd te worden over de navordering, omdat de (verlengde) aanslagtermijn dreigde te verstrijken.

De verkoop van een targetvennootschap op of na 1 januari 2025 door een private equity-fonds in de vorm van een CV of vergelijkbare buitenlandse rechtsvorm leidt in beginsel tot een belastbaar resultaat uit lucratief belang. Dat staat in een standpunt van de Kennisgroep resultaat uit overige werkzaamheden.

In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel Wet fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen (WFKR) zijn twee situaties onderkend ten aanzien van bestaande lucratieve belangen. Dit standpunt van de Kennisgroep resultaat uit overige werkzaamheden gaat over situatie 2: de participanten houden een aanmerkelijk belang in een besloten vennootschap. De besloten vennootschap is commanditair vennoot in een open CV. Het commanditair aandeel in de CV kwalificeert als een middellijk lucratief belang.

De Kennisgroep resultaat uit overige werkzaamheden stelt dat de inbreng van een middellijk gehouden lucratief belang in een nieuwe vennootschap via een aandelenruil niet leidt tot een voordeel uit lucratief belang.