Tweede Kamer 23 juni 2015, 34011
Een malafide bestuurder mag straks maximaal vijf jaar geen rechtspersoon meer besturen als de rechter een civiel bestuursverbod heeft opgelegd. De maatregel maakt onderdeel uit van het wetgevingsprogramma ‘Herijking Faillissementsrecht' en is gericht op een effectievere bestrijding van faillissementsfraude. Vereist is dat het laakbare gedrag zich heeft voorgedaan binnen drie jaar voorafgaand aan het faillissement van het bedrijf dat door de bestuurder werd geleid. Een bestuurder moet een bijzonder verwijt treffen, wil een bestuursverbod kunnen worden opgelegd. Daartoe behoort onder meer de vaststelling van aansprakelijkheid wegens wanbeleid dat tot een faillissement heeft geleid. Ook kan gedacht worden aan het doelbewust benadelen van schuldeisers door vlak voor een faillissement bedrijfsvermogen weg te sluizen of voor zelfverrijking aan te wenden. Ook zou een bestuursverbod kunnen worden opgelegd als de curator ernstig wordt tegengewerkt, of als sprake is van repeterende faillissementen, d.w.z. als een bestuurder in drie jaar tijd bij drie (of meer) faillissementen betrokken is geweest. Verder gaat het om de situatie dat aan de rechtspersoon of aan de bestuurder ervan een vergrijpboete op basis van de artikelen 67d, 67e of 67f AWR is opgelegd.