Het kabinet wil dat het profijtbeginsel bij de watersysteemheffing beter wordt toegepast. Dat blijkt uit een wetsvoorstel dat Minister Harbers van Infrastructuur en Waterstaat heeft ingediend bij de Tweede Kamer.
Het ‘Wetsvoorstel tot wijziging van de Waterschapswet, de Waterwet en de Algemene wet bestuursrecht in verband met het versterken van de toepassing van het profijtbeginsel bij de watersysteemheffing, het geven van ruimte aan nieuwe ontwikkelingen en het oplossen van enkele knelpunten’ beoogt door het beter toepassen van het profijtbeginsel, de watersysteemheffing beter uitlegbaar en voorspelbaar te maken. Op dit moment wordt een groot deel van de watersysteemheffingen betaald door eigenaren van woningen, omdat voor de berekening van de watersysteemheffing rekening wordt gehouden met de WOZ-waarde. De WOZ-waarden van woningen zijn de laatste tijd aanzienlijk gestegen, waardoor de watersysteemheffingen die eigenaren van woningen moeten betalen ook zijn toegenomen. Dit acht het kabinet niet wenselijk. Om het profijtbeginsel bij de watersysteemheffing beter toe te passen wordt de kostentoedelingsmethode voor de waterschapsysteemheffing aangepast en voor specifieke voorzieningen, zogenaamde plusvoorzieningen, separate bekostiging mogelijk gemaakt.
Daarnaast bevat het wetsvoorstel aanpassingen in de zuiverings- en verontreinigingsheffing om enkele knelpunten op te lossen. Door de aanpassingen hoeven waterschappen bijvoorbeeld niet langer gebruik te maken van mens- en milieubelastende stoffen in het onderzoek dat nodig is om voor bedrijven met een groot aantal vervuilingseenheden de hoogte van de zuiverings- of verontreinigingsheffing vast te kunnen stellen. Tot slot wordt een alternatieve methode voorgesteld voor het gebruik van de tabel afvalwatercoëfficiënten.
Wetsartikelen:
[Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron]
Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Milieuheffingen
Editie: 15 september
Informatiesoort: VN Vandaag