Minister Schouten voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen heeft het wetsvoorstel bij de Tweede Kamer ingediend dat de Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen (V-N 2021/6.4) wijzigt in verband met de herziening van de mogelijkheid tot afkoop in de vorm van een bedrag.
Het wetsvoorstel voorziet in een oplossing voor de door de pensioenuitvoerders aangegeven uitvoeringstechnische bezwaren van deze wet, waarbij de complexiteit van de uitvoering en de uitvoeringskosten verminderen en tegelijkertijd de begrijpelijkheid voor de deelnemer verbetert.
Het voorstel voor aanpassing van het uitgestelde uitbetalingsmoment bestaat uit aanpassing van de doelgroep en aanpassing van de uitkeringsstroom en het moment van uitbetalen. De periode tussen de pensioeningangsdatum (het keuzemoment) en de uitgestelde uitbetaling wordt verkort. Dit heeft als gevolg dat de doelgroep die gebruik kan maken van de uitgestelde uitbetaling wordt beperkt. Als een deelnemer kiest voor een uitgestelde uitbetaling van het bedrag ineens, wordt de periodieke uitkering direct vanaf de pensioeningangsdatum verlaagd op basis van 90% van de waarde van de opgebouwde aanspraken op ouderdomspensioen. Het uitgestelde bedrag ineens wordt in de maand januari volgend op het jaar waarin de AOW-datum is bereikt, uitbetaald. Dat is een maand eerder dan nu in de wet is vastgelegd.
Het streven is dit wetsvoorstel op 1 juli 2023 in werking te laten treden.
[Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron]
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Loonbelasting, Belastingrecht algemeen
Regelgevende instantie: Staten-Generaal
Editie: 4 juli