Het kabinet streeft ernaar om in het eerste kwartaal van 2025 het wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3 in te dienen bij de Tweede Kamer. Dat staat in de antwoorden van Staatssecretaris Van Oostenbruggen van Financiën op Kamervragen over de stand van zaken van het wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3.

De bewindsman geeft antwoord op vragen die betrekking hebben op het rechtsherstel box 3, het huidige stelsel en het toekomstige stelsel van box 3. Ook gaat hij in op de dekking en derving van box 3 als gevolg van de arresten van de Hoge Raad en als gevolg van het jaar uitstel van het toekomstig stelsel naar 2028.

De Belastingdienst werkt aan een formulier opgaaf werkelijk rendement voor het rechtsherstel box 3. Het formulier moet hulp bieden bij het berekenen van het werkelijke rendement om zo de kans op fouten bij het berekenen van het werkelijke rendement zoveel mogelijk te beperken.

De Hoge Raad heeft op 20 december 2024, ECLI:NL:HR:2024:1788, V-N 2025/2.4, beslist dat er voor het eigen gebruik van onroerende zaken in box 3 geen economische huurwaarde in de heffing kan worden betrokken, omdat de wetgever hiervoor keuzes dient te maken die in de huidige wetgeving niet expliciet gemaakt en onderbouwd zijn. Het belasten van de economische huurwaarde als onderdeel van het werkelijke rendement in de tegenbewijsregeling kan per 2026 wettelijk worden geregeld. In de jaren tot en met 2025 bedraagt de economische huurwaarde nihil. Vanaf 2026 probeert de Belastingdienst de belastingplichtige zoveel mogelijk te ondersteunen bij het invullen van de economische huurwaarde met duidelijke toelichtingen.

[Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron]

Rubriek: Inkomstenbelasting

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 29 januari

Informatiesoort: VN Vandaag

Dossiers: Box 3

442

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen