In verband met het arrest van het Hof van Justitie EU van 11 maart 2021, C-812/19 (Danske Bank), V-N 2021/13.15, is het besluit heffing van omzetbelasting in verband met een vaste inrichting gewijzigd.
In het gewijzigde besluit is de lijst van begrippen en afkortingen aangevuld door het begrip ‘fiscale eenheid’ in te voegen. Hiermee wordt duidelijk gemaakt dat dit begrip ziet op een fiscale eenheid die zich bevindt in een lidstaat van de Europese Unie (EU). Een als ‘fiscale eenheid’ aangeduide entiteit die zich bevindt in een land dat niet tot de EU behoort, geldt voor de toepassing van dit besluit niet als fiscale eenheid.
Daarnaast wordt onderdeel 3 van het besluit, BTW-heffing bij vaste inrichting en hoofdhuis, gewijzigd. In het aangepaste onderdeel 3 zijn het HvJ-arrest van 11 maart 2021 en het HvJ-arrest van 17 september 2014, C-7/13 (Skandia), V-N 2014/53.23 verwerkt. Door deze HvJ-arresten heeft het arrest van de Hoge Raad 14 juni 2002, 35976, V-N 2002/32.20, zijn belang verloren.
Tot slot is onderdeel 4 verduidelijkt door aan te geven dat de gegeven aanwijzingen alleen betrekking op de aftrek van BTW bij een vaste inrichting of hoofdhuis als die geen van beiden onderdeel uitmaken van een fiscale eenheid in een lidstaat.
Het gewijzigde besluit treedt op 1 januari 2024 in werking.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 6 juli