De Staatssecretaris van Financiën heeft het Besluit over de samenloop van overdrachtsbelasting met omzetbelasting gewijzigd.

In onderdeel 2.1 (interpretatie van begrippen) is een alinea opgenomen over de toepassing van de samenloopvrijstelling bij de verkrijging van aandelen in een onroerendezaakrechtspersoon en de inperking van die vrijstelling per 1 januari 2025 (Belastingplan 2024) ingevolge art. 15 lid 11 Wet BRV 1970. De onderdelen 2.2.7 (verkrijging aandelen in een onroerendezaakrechtspersoon) en 2.2.8 (toe- of uittreding bij een samenwerkingsverband zonder rechtspersoonlijkheid) zijn aangepast in lijn met deze inperking. De wijziging in onderdeel 5 (achterwege laten van strafheffing) betreft een uitbreiding van de gevallen waarin heffing van overdrachtsbelasting door toepassing van art. 15 lid 4 Wet BRV 1970 achterwege kan blijven. Tevens zijn verwijzingen naar artikelen in de Wet OB 1968 en beleidsbesluiten geactualiseerd. Het besluit dat is gewijzigd is van 16 maart 2017, nr. 2017-51500, (Stcrt. 2017, 16579; V-N 2017/20.18), laatstelijk gewijzigd bij besluit van 13 december 2022 (Stcrt. 2022, 32371; V-N 2023/2.16). Het besluit treedt in werking op 1 januari 2025.

Wetsartikelen:

Wet op belastingen van rechtsverkeer 15

[Nieuwsbron]

Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer, Omzetbelasting

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 30 december

Informatiesoort: VN Vandaag

451

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen