X bv is sinds 1 juli 2018 voor de werknemersverzekeringen ingedeeld in sector 52 (Uitzendbedrijven). Vanaf 1 januari 2020 houdt X bv zich uitsluitend bezig met payrollactiviteiten. De gemachtigde van X bv verzoekt de inspecteur op 28 april 2020 om indeling in sector 45 (Zakelijke Dienstverlening III) met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2020. De inspecteur ontvangt dit verzoek op 30 april 2020. X bv wordt vervolgens in sector 45 ingedeeld, maar pas vanaf de eerstvolgende aangifteperiode na de datum van het verzoek.
Hof 's-Hertogenbosch is het met de inspecteur eens dat op grond van art. 97 Wfsv indeling in de voor X bv gunstigere sector niet met terugwerkende kracht kan plaatsvinden. X bv heeft dus geen recht op indeling in sector 45 met ingang van 1 januari 2020. Dit is niet in strijd met art. 1 EP EVRM. Uit de wetgeschiedenis blijkt dat de wetgever art. 97 Wfsv heeft gewijzigd om onevenredige uitvoeringslasten te beperken en een toename van de uitvoeringslasten en sectorshopping te voorkomen. Dat zijn honorabele doelen en de wijze waarop die doelen in de wetgeving vorm zijn gegeven zijn redelijk en proportioneel. Het beroep van X bv is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet financiering sociale verzekeringen 97
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Premieheffing
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 3 februari