Belanghebbende, X, een varkensfokker die eind 2007 zijn onderneming staakt, meldt zich in 2006 aan voor de zogenoemde Ruimte voor Ruimteregeling. Deze regeling biedt de mogelijkheid om, in ruil voor de sloop van agrarische bedrijfsgebouwen, aldaar de bouw van woningen mogelijk te maken. X verkoopt -onder de regeling- in oktober 2006 grond aan een CV en koopt een perceel bouwgrond van 1000 m2 van de CV terug. De CV zorgt ervoor dat op het perceel woningbouw mogelijk wordt. X biedt het perceel vervolgens via een makelaar te koop aan. Uiteindelijk verkoopt hij het perceel in januari 2009 aan zijn broer en behaalt daarbij een verkoopwinst van € 74.283. De inspecteur belast het voordeel als resultaat uit overige werkzaamheden.
Rechtbank Breda oordeelt dat de inspecteur niet aannemelijk maakt dat de activiteiten van X het normaal actief vermogensbeheer te buiten gaan. X heeft geen werkzaamheden verricht, die onmiskenbaar zijn gericht op het behalen van - redelijkerwijs te verwachten - voordelen, en die normaal actief vermogensbeheer te verwachten rendement te buiten gaan. Ook is er geen sprake van bijzondere kennis die er in belangrijke mate toe heeft bijgedragen dat X met de doorverkoop van de grond voordeel heeft kunnen behalen. Iedereen komt voor aankoop van de bouwgrond van de CV, via RABO Vastgoed, in aanmerking, aldus de rechtbank. Bovendien zijn de uitgifteprijzen van de grond van de CV van algemene bekendheid. De rechtbank verklaart het beroep van X gegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.91
Wet inkomstenbelasting 2001 3.90