Belanghebbende, X bv, sluit een Vertragsreedervertrag met P bv, de beherend vennoot van P cv. X bv verricht op grond van de overeenkomst diverse werkzaamheden voor het schip ‘ms P'. In 2010 ontvangt X bv vergoedingen voor het bouwtoezicht (€ 80.000), het maken van een managementplan (€ 25.000), een managementvergoeding op basis van vrachtopbrengst (€ 34.992), een managementvergoeding (€ 21.000) en een Bereederungsgebühr (€ 40.191). In geschil is of het tonnageregime van toepassing is op de winst van X bv. X bv stelt dat zij in Nederland voor een ander het volledige technisch- en bemanningsbeheer van het schip verzorgt in de zin van art. 3.22 lid 5 onderdeel d Wet IB 2001. Volgens de inspecteur is X bv echter geen scheepsmanager, zodat het tonnageregime niet van toepassing is op de winst.
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat X bv niet aannemelijk maakt dat het tonnageregime van toepassing is op haar winst. Volgens de rechtbank toont X bv namelijk niet aan dat zij in 2010 het volledige technisch- en bemanningsbeheer verrichtte, en dat de door haar ontvangen vergoedingen daarop betrekking hebben. De rechtbank merkt hierbij op dat X bv geen duidelijkheid heeft verschaft over de precieze aard en omvang van de verrichtte werkzaamheden en de in verband daarmee ontvangen vergoedingen. Ten aanzien van de vergoedingen die X bv heeft ontvangen vóórdat het schip in gebruik was genomen, stelt de rechtbank vast dat deze, net als voor een scheepseigenaar, niet kunnen worden aangemerkt als behaald met de 'exploitatie van een schip'. De rechtbank verwerpt dan ook de stelling van X bv dat deze voordelen bij scheepsmanagers wel naar het tonnageregime belast kunnen worden.
Wetsartikelen:
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8
Wet inkomstenbelasting 2001 3.22
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Editie: 24 november