Belanghebbende, X, neemt in 2005 een coffeeshop over van de heer D. De gebreken in de boekhouding bij X leiden tot omkering en verzwaring van de bewijslast. De inspecteur legt X navorderingsaanslagen IB op over 2005, 2006 en 2007.
Rechtbank Haarlem oordeelt dat een exploitant van een coffeeshop niet hoeft te beschikken over inkoopfacturen van de softdrugs, maar dat hij de inkoop van softdrugs wel op een systematische manier in zijn administratie moet vastleggen. Dit houdt onder meer in dat hij nauwgezet in hoeveelheden, soorten softdrugs en geld bijhoudt op welke data inkopen zijn gedaan en dat hij een hierop aansluitende kas- en voorraadadministratie voert. Nu de administratie van X hieraan niet voldoet, is die terecht verworpen en is de bewijslast terecht omgekeerd. X heeft met zijn berekeningen die zijn gebaseerd op gegevens van een rapport van het Trimbosinstituut, niet aangetoond dat de correcties van de inspecteur onjuist zijn. Het rapport noemt alleen de verkoopprijzen van de coffeeshops en niet de inkoopprijzen. X baseert zijn berekening op de gemiddelde verkoopprijzen uit het rapport - en niet op gerealiseerde verkoopprijzen - en neemt als inkoopprijs 50% daarvan. De inspecteur baseert de winstcorrecties op de gemiddelde inkoopprijzen van softdrugs in de markt, is voor de opbrengst uitgegaan van de door X zelf genoemde bedragen en heeft de winst daarna berekend op basis van een brutowinst van 100%. Die schatting is aannemelijk, aldus de rechtbank. De rechtbank verklaart het beroep van X ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67k
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67g
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e
Algemene wet inzake rijksbelastingen 52a
Algemene wet inzake rijksbelastingen 52
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27
Algemene wet inzake rijksbelastingen 25
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 4 april