Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur aannemelijk maakt dat X te weinig winst heeft aangegeven. Uit de buitenlandse listings volgt namelijk dat hij een fors bedrag aan inkopen niet heeft verantwoord. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

X exploiteert een onderneming die bestaat uit de verkoop en installatie van kunststof kozijnen, zonweringen, dakkapellen en veranda’s. Naar aanleiding van een boekenonderzoek stelt de inspecteur vast dat X omzet niet heeft aangegeven en legt een navorderingsaanslag IB/PVV op aan X. X is het hiermee niet eens.

Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N 2020/15.1.1) oordeelt dat de inspecteur aannemelijk maakt dat X te weinig winst heeft aangegeven. De buitenlandse listings verschillen namelijk aanzienlijk met de Nederlandse administratie. De inkopen zijn aanzienlijk hoger dan de intracommunautaire inkopen die X in zijn administratie heeft opgenomen, zodat hij een fors bedrag aan inkopen niet heeft verantwoord. Ook de hoogte van de correctie is juist. De inspecteur is daarbij namelijk uitgegaan van de door X zelf verstrekte gegevens. De navorderingsaanslag blijft in stand. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.25

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 15 december

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen