Namens de Staatssecretaris van Financiën is een besluit genomen op een WOB-verzoek inzake het beleid van de Belastingdienst ten aanzien van ontvangen en uitgaande betalingen met cryptovaluta, waaronder bitcoins, in het bijzonder ten aanzien van ondernemers. Tevens is verzocht om beleidsdocumenten ten aanzien van de gewenste administratieve vastlegging van crypto.
Naar aanleiding van het verzoek zijn meerdere documenten openbaar gemaakt, waaronder een document met de titel Bindend advies omzetbelasting kennisgroep vrijstellingen, overheid en landbouwregeling over art. 11 Wet OB 1968 financiële vrijstellingen; digitale betaalmiddel (cryptocurrency); bitcoins. Hierbij is opgemerkt dat deze bijdrage op dit moment wordt heroverwogen en geactualiseerd.
Tevens wordt opgemerkt dat de heroverweging niet geldt voor het vaststellen en aantonen van de vestigingsplaats van de afnemers van de financiële diensten in verband met de mogelijke aftrek van omzetbelasting op grond van art. 15 lid 2 letter c Wet OB 1968. Hierbij wordt ook gemeld dat tegen de uitspraak van Rechtbank Den Haag van 1 oktober 2021, SGR 18/8226, V-N Vandaag 2021/2463 geen hoger beroep is ingesteld door de Belastingdienst. De feiten en de omstandigheden, zoals die tijdens deze procedure zijn gepresenteerd aan de rechter, blijken bij nader inzien geheel anders te zijn. Hierdoor speelt geen rol meer of en in hoeverre belanghebbende kan en moet aantonen dat zijn afnemers buiten de Europese Unie zijn gevestigd.
De overige documenten die zijn verstrekt zien op voorraadwaardering bitcoins en collectief lifostelsel, toepassing ruilarresten bitcoins en winstuitstel Initial Coin Offering middels utility token.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 15
Wet op de omzetbelasting 1968 11
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Omzetbelasting
Regelgevende instantie: Belastingdienst
Editie: 12 januari