Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat een woning en een mantelzorgwoning gelegen op hetzelfde perceel tezamen één WOZ-object zijn.
Belanghebbende heeft een groot perceel met daarop onder andere een vrijstaande woning en een mantelzorgwoning. De heffingsambtenaar legt een aanslag op waarbij de woning en mantelzorgwoning als aparte WOZ-objecten worden aangemerkt. Belanghebbende komt na bezwaar in beroep op tegen deze aanmerking en stelt dat er sprake is van één WOZ-object.
Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat een woning en een mantelzorgwoning gelegen op hetzelfde perceel samen één WOZ-object zijn. Ambtshalve dient een rechter een oordeel te vormen bij de toegepaste objectafbakening. Uit de waarderingsinstructie van de Waarderingskamer volgt dat bij de afbakening voor de Wet WOZ de mantelzorgwoning en de woning waaraan deze dienstbaar is, zo veel mogelijk gezamenlijk als één object worden afgebakend. Dit sluit ook aan bij het karakter van de tijdelijke mantelzorgwoning. Daarnaast heeft de Staatssecretaris van Financiën in een brief aan de Tweede Kamer van 29 oktober 2015 (V-N 2015/60.2) eenzelfde oordeel gevormd en toegezegd dat de Waarderingskamer de richtlijnen te verduidelijk en daar in hun toezicht rekening mee te houden. Dat de heffingsambtenaar stelt dat de mantelzorgwoning niet tijdelijk is omdat deze niet wordt gesloopt indien de zorg eindigt, doet hier niet aan af.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 13
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Oost-Brabant
Editie: 4 mei