Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de woning niet ter beschikking heeft gestaan aan een derde en derhalve kan worden aangemerkt als eigen woning.

Belanghebbende is met zijn gezin geëmigreerd naar het buitenland en heeft zijn woning in Nederland aangehouden. In 2016 en 2017 zijn respectievelijk de zoon en dochter van belanghebbende in Nederland gaan wonen om te studeren. Vanaf het moment dat zij in Nederland waren zonder hun ouders, zijn zij geen onderdeel meer van het huishouden van belanghebbende en zijn zij derden geworden. Sindsdien hebben zij het huis van belanghebbende alleen gebruikt als postadres. In geschil is of de woning sinds het vertrek uit Nederland ter beschikking heeft gestaan aan derden en daardoor niet als eigen woning kan worden aangemerkt in de zin van art. 3.111 lid 6 Wet IB.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de woning niet ter beschikking heeft gestaan aan een derde en derhalve kan worden aangemerkt als eigen woning. De kinderen van belanghebbende hebben niet zelfstandig gebruik gemaakt van de woning vanaf het moment dat zij als derde werden aangemerkt.

Lees ook het thema Eigenwoningregeling

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.111

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 6 april

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen