Belanghebbende, X, maakt bezwaar tegen de correcties die de inspecteur bij de aanslagregeling IB/PVV 1998 t/m 2000 heeft aangebracht. In bezwaar komt de inspecteur uit doelmatigheidsredenen volledig aan de bezwaren van X tegemoet.
Hof Den Haag oordeelt dat een woning niet kan worden aangemerkt als een hulpmiddel als bedoeld in de ziektekostenregeling van art. 46 lid 3, aanhef en letter a Wet IB 1964. Daaraan doet niet af dat de gezondheid van X te wensen overlaat en hij de woning heeft gekocht met het oog op de locatie, meer in het bijzonder de wandelomgeving alsmede de frisse dennenlucht. Het hof oordeelt verder dat van schending van de hoorplicht geen sprake is. Nu partijen niet langer van mening verschillen over de van belang zijnde feiten en de waardering daarvan, is X door het niet-horen niet benadeeld. De inspecteur heeft bij de uitspraken op bezwaar de bij de aanslagregeling doorgevoerde correcties volledig teruggenomen. Het hof laat de uitspraken op bezwaren met toepassing van art. 6:22 Awb in stand. Voor een proceskostenvergoeding ziet het hof geen aanleiding, omdat niet aannemelijk is dat echtgenote Y op zakelijke basis rechtsbijstand heeft verleend voor X.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 46
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Algemene wet bestuursrecht 7:3
Algemene wet bestuursrecht 7:2