Hof Den Haag oordeelt dat X de woning tot zijn bedrijfsvermogen mag rekenen. Aan de verwerving van het perceel grond en de bouw van de woning liggen namelijk ook belangrijke zakelijke overwegingen ten grondslag.
X is tandarts-implantoloog. Hij heeft ongeveer 20 medewerkers en 19.000 patiënten. In 2011 - 2012 laat X een woning bouwen. De investering in de woning bedraagt € 3,6 mln. X werkt één dag per week, en in de weekenden, vanuit de woning. De overige dagen werkt hij vanuit zijn praktijkpand. Verder werkt één medewerker twee dagen per week vanuit de woning. X merkt de woning aan als ondernemingsvermogen. De inspecteur merkt de woning echter aan als privévermogen. Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur de woning terecht tot het privévermogen van X heeft gerekend. Volgens de rechtbank hebben bij de keuze en de bouw van de woning namelijk niet zozeer de eisen van een goede en succesvolle bedrijfsuitoefening, maar veeleer de persoonlijke wens om een comfortabele privé woonruimte ter beschikking te hebben, voorop gestaan bij X. X is dan ook niet, bij zijn wil om de gehele onroerende zaak tot het ondernemingsvermogen te rekenen, binnen de grenzen der redelijkheid gebleven. Hierbij is niet van belang dat meer dan 10% van de oppervlakte van de woning voor de onderneming wordt gebruikt. Het gelijk is aan de inspecteur.
Hof Den Haag oordeelt dat X de woning tot zijn bedrijfsvermogen mag rekenen. Het hof leidt namelijk uit de door X aangevoerde feiten en omstandigheden af dat aan de verwerving van het perceel grond en de bouw van de woning, en ook aan het gebruik ervan, ook belangrijke zakelijke overwegingen ten grondslag liggen. Het hof overweegt daarbij dat X sinds de bouw van de woning, en na aanvang van de ingebruikneming van de bedrijfsruimtes in de woning, een volwaardige zakelijke functie ten behoeve van de beroepsuitoefening heeft toebedeeld aan de woning en de woning ook dienovereenkomstig is gaan gebruiken. Verder acht het hof aannemelijk dat X bij zijn keuze om naast zijn praktijkpand bedrijfsruimte beschikbaar te hebben in de woning, en te gebruiken, is ingegeven door zakelijke overwegingen die de bedrijfsvoering ten goede komen. Het gelijk is aan X.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.25