Rechtbank Oost-Brabant veroordeelt X in de proceskosten van de heffingsambtenaar wegens procederen tegen beter weten in.

X komt in beroep tegen een WOZ-beschikking 2020 van de gemeente Cranendonck.

Rechtbank Oost-Brabant veroordeelt X in de proceskosten van de heffingsambtenaar wegens procederen tegen beter weten in. De rechtbank en Hof ’s-Hertogenbosch hebben zich in eerdere uitspraken uitgelaten over de geschilvraag die X in deze procedure aan de orde stelt, namelijk de gebondenheid van de heffingsambtenaar aan een oud compromis (zie onder meer Hof ’s-Hertogenbosch 1 juni 2018, V-N Vandaag 2018/1783, bevestigt door de Hoge Raad in HR 16 november 2018, V-N 2018/62.24.11)). X had redelijkerwijs moeten beseffen dat het bij herhaling aanvoeren van dezelfde stellingen onder ongewijzigde omstandigheden geen kans van slagen zou hebben. X is ook eerder door de rechtbank gewaarschuwd dat dit ertoe zou kunnen leiden dat hij in de proceskosten van de heffingsambtenaar wordt veroordeeld (Rb. Oost-Brabant 28 augustus 2020, V-N 2020/62.2.5). De proceskostenvergoeding bedraagt € 148 en behelst de kosten van het taxatierapport uit de beroepsfase en de reiskosten van de heffingsambtenaar naar de zitting.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Oost-Brabant

Editie: 6 januari

26

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen