Rechtbank Den Haag oordeelt dat de onroerende zaak geen woning is. De inspecteur heeft dan ook terecht een naheffingsaanslag overdrachtsbelasting opgelegd.

X koopt een onroerende zaak en voldoet hierbij overdrachtsbelasting naar het woningtarief van 2%. De onroerende zaak betreft een voormalige kinderopvang en garage, die ten tijde van de overdracht wordt bewoond. De inspecteur is echter van mening dat er geen sprake is van een woning en legt een naheffingsaanslag op aan X.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de onroerende zaak geen woning is. De rechtbank wijst daarbij naar de wetsgeschiedenis. Volgens de rechtbank blijkt uit de wetsgeschiedenis dat op de datum van de notariële overdracht moet worden beoordeeld of er sprake is van de verkrijging van een woning. Volgens de rechtbank is daar geen sprake van aangezien de onroerende zaak in de akte van levering wordt omschreven als bedrijfsruimte met magazijn en kelder dan wel pakhuis met magazijn of kantoor. De onroerende zaak was volgens de rechtbank dan op het moment van de levering naar zijn aard niet bestemd voor bewoning. De naheffingsaanslag blijft in stand.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op belastingen van rechtsverkeer 14

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 28 augustus

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen