X bv koopt een klooster. In geschil is of het klooster voor de overdrachtsbelasting is aan te merken als een woning en het tarief van 2% van toepassing is.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat het klooster voor de overdrachtsbelasting kwalificeert als een woning, zodat het tarief van 2% van toepassing is. De rechtbank wijst er daarbij op dat de onroerende zaak nagenoeg uitsluitend is gebouwd met het doel om te worden bewoond door de kloosterlingen. Verder heeft de onroerende zaak ook gefungeerd als woning voor de kloosterlingen vanaf het moment van oplevering in 1958 tot de overdracht in 2017 en heeft het geen multifunctioneel karakter. Daarvoor is de aanwezigheid van een kapel onvoldoende. Hetzelfde geldt voor het feit dat de bewoners een gezamenlijke keuken hadden, gezamenlijk in de eetzaal de maaltijd gebruikten en sanitaire voorzieningen deelden. Dit doet niet af aan het woonkarakter van die ruimtes en maakt dan ook niet dat sprake is van een multifunctioneel gebouw. Het gelijk is aan X bv.
Wetsartikelen:
Wet op belastingen van rechtsverkeer 14
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 31 januari