X bv leaset in de jaren 2011-2017 auto’s die zij ter beschikking stelt aan haar werknemers. X bv is van mening dat de toepassing van de forfaitaire regeling voor het privégebruik tot een te hoge BTW-heffing leidt. X bv stelt dat de basiskosten van de lease volledig zakelijk zijn en dat de meerkosten van het privé rijden de enige privékosten zijn. Verder is X bv van mening dat het woon-werkverkeer zakelijk is, omdat haar werknemers thuis kunnen werken. Aangezien werknemers vaak naar klanten toe moeten en de keuze hebben thuis te werken komen ze slechts naar kantoor uit zakelijke overwegingen. De inspecteur weigert de door X bv gevraagde teruggave. Hof Arnhem-Leeuwarden verwerpt het standpunt van X bv dat het woon-werkverkeer in haar situatie niet als privégebruik kwalificeert. Verder behoren niet alleen de variabele uitgaven tot de maatstaf van heffing voor het privégebruik, maar ook de vaste uitgaven die aan dat gebruik dienen te worden toegerekend. X bv en de staatssecretaris gaan in cassatie.
Advocaat-generaal Ettema concludeert dat het woon-werkverkeer ook bij veel thuiswerken kwalificeert als privégebruik. Dat werknemers de mogelijkheid hebben om thuis te werken is niet een bijzondere omstandigheid die meebrengt dat moet worden afgeweken van de hoofdregel dat woon-werkverkeer privégebruik is. Ook moet de stelling van X bv worden verworpen dat alleen de variabele uitgaven deel uitmaken van de maatstaf van heffing. Het oordeel van het hof over dit punt berust namelijk op een besluit van de staatssecretaris dat het hof in het voordeel van X bv heeft toegepast. De A-G adviseert de Hoge Raad om het cassatieberoep ongegrond te verklaren.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 8
Wet op de omzetbelasting 1968 4
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting
Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
Editie: 22 mei